maandag 21 april 2014

Stap 5: Antwoorden leervraag 3: Hoe kan je als KO kinderen helpen tijdens de moeilijke periode van rouw?

In de vorige leervraag (leervraag 2) werd er al een beetje meer ingezoomd op hoe we als KO de kinderen het best het 'slechte' nieuws kunnen vertellen. Na die stap kan je al overgaan aan een eerste stapje van het rouwproces.

Als KO kunnen we meer voor kinderen betekenen dan we op het eerste gezicht zelf beseffen: het is zo dat kinderen thuis hun verdriet niet kunnen tonen omdat ze hun ouders niet willen belast met 'extra' verdriet. Wanneer een kind voelt dat zijn verdriet ruimte krijgt op school, is dat een enorme meerwaarde voor hem.


Kinderen moeten de pijn van het verlies ervaren. Dit is misschien een beetje wreed gezegd, maar het is wel zo. Opvoeders willen kinderen behoeden voor pijn. De omgeving voelt zich bovendien oncomfortabel als iemand verdriet uit en probeert het toe te dekken. Maar als kinderen de pijn niet voelen, komt ze vaak op een later moment terug in de vorm van een psychosomatische klacht (hoofdpijn, slapeloosheid) of van afwijkend gedrag (plotse onverklaarbare agressie, slechte prestaties, ...).


Heel vaak probeert men kinderen ook te beschermen voor de realiteit. Dat maakt verwerken van verlies net zo moeilijk. Leerlingen in rouw hebben behoefte aan aandacht, liefde en veiligheid, een klimaat waarin ze hun verlies onder ogen durven te zien. Maar ze hebben ook behoefte aan duidelijkheid. Een koekje of "Huil maar niet meer", helpen niemand. Om kinderen te steunen moeten leerkrachten (én ook ouders) vragen uitlokken en ze beantwoorden. Het is dus aan ons om de kinderen een veilige plaats te creëren, zodat ze in alle rust kunnen rouwen.


"Mijn hoofd zit vol", hoor je kinderen dikwijls zeggen na een ingrijpende gebeurtenis. Vaak gaat dit volle hoofd gepaard met het verminderen van de concentratie, piekeren, emotioneel teruggetrokken zijn... Om een gezonde rouwverwerking te bevorderen, is het van belang dat de talrijke vragen die soms in een kinderhoofd zitten, bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Op deze manier krijgt het hoofd weer ruimte.


Bij de vragen die kinderen stellen, is het heel goed om voor ogen te houden dat kinderen dingen soms heel letterlijk nemen. Wanneer je antwoorden probeert te geven, leg je als KO best de dood niet als volgt uit:

- "Dood zijn is slapen, maar dan voor altijd." Slaap en dood zijn twee afzonderlijke dingen. Kinderen kunnen door deze uitleg zelf bang worden om te gaan slapen.
- "Dood gaan is op een lange reis gaan en nooit meer terugkomen." Ook dat beeld is voor kinderen verwarrend. Ze kunnen zich afvragen waarom ze niet mee mochten of willen ook dood omdat ze dan lekker op vakantie mogen.
- "Iemand gaat dood omdat hij heel ziek is." Kleine kinderen kunnen geen onderscheid maken tussen ernstige en minder ernstige ziekten waardoor ze mogelijk gaan panikeren wanneer ze zelf ziek zijn of wanneer iemand uit de familie ziek is.
Maar zeker niet op alle vragen moet er een antwoord gegeven worden. Als KO heb je ook niet alle antwoorden in jou. Kinderen mogen dit best ook merken.

Er gaat een hele periode overheen voor men het verlies een plaatsje kan geven. De school en KO moeten op zoek gaan naar een plaats waar kinderen met hun verdriet terechtkunnen en dit voor een lange tijd. Daarom is het wenselijk dat er bij het overlijden van leerling, leerkracht, ouder, broer of zus op een centrale plaats op school een troostplek gemaakt wordt. Deze plek moet voor iedereen toegankelijk kunnen zijn, maar tegelijkertijd ook een geborgen sfeer moeten uitstralen. Het moet voor kinderen een plek zijn waar het even stil gemaakt kan worden en waar het veilig genoeg is om emoties te tonen.


TIPS VOOR DE KO

- Een troostplek inrichten in de klas: kinderen kunnen hier een time-out nemen als dat nodig is. Zo'n stilteplek kan er als volgt uitzien: een foto van het overleden kind; foto's waarop X staat; een tekening of een knutselwerkje van X, muziek die X graag hoorde;  een boekje waar de kleuters iets getekend hebben voor X; een sjaaltje of kledingstuk van X, prentenboeken over verdriet en troosten, ...


Bronnen:

Genijn, K. (2013). Schooltas vol verdriet: Leren omgaan met rouw in de klas. Leuven: Acco.

Klasse (2000). Verdriet en rouw. [Online]. Beschikbaar: http://www.klasse.be/archief/verdriet-en-rouw/.

Stap 5: Antwoorden leervraag 2: Hoe vertel je als KO dat iemand gestorven is? Hoe kan je als KO dit het best benaderen?

Hoe breng je het slechte nieuws? Dit is de eerste stap en hoogstwaarschijnlijk ook de moeilijkste. Heel veel leerkrachten schrikken ervan terug: bang om zich te verliezen in hun eigen emoties, niet wetend wat je het best zegt en wat juist beter niet... Het is geen eenvoudige taak!

Toch is het belangrijk dat kinderen het echte verhaal te horen krijgen, wel op hun eigen niveau, namelijk in kindertaal. Je kan aankondigen dat je iets heel moeilijks te zeggen hebt en dat je slecht nieuws hebt. Een uitgebreide inleiding (eromheen draaien) is niet nodig. Je kan het slechte nieuws met één of enkele korte zinnen inleiden: "Ik moet jullie iets ergs meedelen," of "Ik vind het moeilijk om te zeggen, maar ik heb heel slecht en treurig nieuws." Het is belangrijk om hierbij zoveel mogelijk in de ik-vorm te spreken over wat er precies gebeurd is. Je kan vertellen over het hoe, waar en wanneer van de gebeurtenis. Kinderen hebben recht op het echte verhaal.

Let op met kinderen een beeld over het leven na de dood op te dringen. Een veelgebruikte voorstelling is dat de dode een sterretje aan de hemel geworden is. Dat kan misschien tijdelijk troost geven, maar wat ga je doen wanneer het kind gaat vliegen en gelooft dat het zijn/haar oma zal terugzien in de lucht?

TIPS VOOR DE KO

- Geef ruimte voor ventilatie van gevoelens (boosheid, zich terugtrekken, huilen, ...). Bijvoorbeeld: een harttekening, vertellen met de praatstok, de klaspop vragen laten stellen, een vragendoos maken.
- Geef iets tastbaars mee, een letterlijk houvast. Bijvoorbeeld: een knuffel, een popje.
- Vertel de kinderen waar ze terechtkunnen en hoe de komende dagen eruit zullen zien (structuur bieden).



Bronnen:

Genijn, K. (2013). Schooltas vol verdriet: Leren omgaan met rouw in de klas. Leuven: Acco.


Stap 5: Antwoorden leervraag 1: Hoe kan je als KO afleiden dat een kind aan het rouwen is?

Een kind rouwt gedeeltelijk anders dan een volwassene. Soms is het in eerste instantie bezorgd om zijn eigen behoeften ("Wie brengt me nu naar de muziekschool?"). Soms stelt het zijn rouwen weken of maanden uit tot het zich veilig genoeg voelt om zijn verdriet te uiten. Geen van beide zijn een teken van gevoelloosheid.

Elke leerling reageert anders en rouwt anders, en dit volgens zijn eigen persoonlijkheid en ontwikkeling. Ik vind het belangrijk om deze toch even op een rijtje te zetten, zodat het duidelijk is op welke manier kinderen rouwen. Er zijn enkele fases te herkennen qua leeftijd. Ik beperk mij tot de leeftijd van 2,5 tot 6 jaar (kleuterleeftijd).



  1. Kinderen tot drie jaar voelen duidelijk aan dat er iets mis is, maar kunnen dat niet goed onder woorden brengen. Sommige kinderen huilen, anderen worden heel wild, weer anderen kruipen weg in een hoekje. Ze gaan zich soms 'vreemd' gedragen.
  2. Drie-en vierjarigen hebben al een besef van verlies, maar hebben moeite om het definitieve karakter van de dood te aanvaarden. Zij denken veeleer cyclisch: de dood is een tijdelijke fase waar weer leven op volgt.
  3. De kleuters van vier en vijf jaar hebben een meer realistische voorstelling van de dood, hoewel ze die vooral met oud zijn associëren. De dood kan volgens hun dus kinderen niet overkomen. Als ze aan de dood denken, maken ze de verbinding met angst, duisternis en slapen.
  4. Kleuters van de derde kleuterklas denken opnieuw cyclisch. Zij kunnen hun gevoelens verbaal uiten en stellen veel vragen naar de biologische kant van het doodgaan. Ze hebben ook hun eigen duidelijke creatie van doodgaan.


Kinderen veruiterlijken hun gevoelens veel meer, zij kunnen ze makkelijker buiten zichzelf plaatsen waardoor de negatieve emoties sneller verminderen. Als een kind niet meer weet hoe het met zijn verdriet moet omgaan, gaat het kind signaalgedrag vertonen. Deze signalen leren herkennen en begrijpen is heel belangrijk. Kinderen uiten hun signalen anders dan volwassenen: meestal non-verbaal, en dat maakt het niet altijd gemakkelijk. Dikwijls worden kinderen gestraft omdat ze zich vervelend gedragen en/of kwaad zijn. We reageren vanuit ons onbegrip en vaak vergeten we te kijken naar de emoties die erachter zitten.

Als kinderen hun gedrag plotseling veranderen is dit meestal signaalgedrag na verlies. Het vraagt tijd, begrip en engagement om een kind hierin te leren kennen. Toch is het ook belangrijk om te kijken achter het gedrag. Als we proberen om in de leeftijd te kruipen van de kinderen kunnen we ze makkelijker begrijpen. Zo kunnen we als KO dichter bij hun woorden, hun beleving, hun gevoelens komen. als we openstaan voor het kind kunnen we het kind ook beter helpen en begeleiden.

Er zijn veel mogelijke gedragsveranderingen merkbaar bij het kind, al is dit ook voor elk kind anders. Het is ook mogelijk dat er regressie is naar een vorige levensfase. Hun gedrag wordt anders. Enkele voorbeelden hiervan zijn:
- heel hard huilen of roepen
- zeuren, constant aandacht eisen
- constant vragen stellen
- zeer angstig worden
- plots heel agressief worden
- psychosomatische klachten uiten: hoofdpijn, buikpijn, ...
- altijd verdrietig zijn, niet meer kunnen lachen, ongelukkig zijn
- alles stuk maken
- heel hulpeloos gedrag
- zichzelf pijn doen


TIPS VOOR DE KO

- Schep een veilig klimaat waar emoties mogen bestaan.
- Geef erkenning aan de emoties: benoem wat je ziet bij het kind en laat merken dat het oké is dat het kind zijn gevoelens toont.

- Als het kind zijn gevoelens toont op een destructieve manier (dingen stukmaken), zoek dan mee naar alternatieven: stressbal, papier om proppen van te maken, kussen om tegen te trappen, een boosplek waar het kind boos mag zijn, ...


Bronnen:

Klasse (2000). Verdriet en rouw. [Online]. Beschikbaar: http://www.klasse.be/archief/verdriet-en-rouw/.

Houvast (2014). Kinderen in rouw. [Online]. Beschikbaar: http://www.houvast.be/statpags/kdn_in_rouw.pdf.

Genijn, K. (2013). Schooltas vol verdriet: Leren omgaan met rouw in de klas. Leuven: Acco.

zondag 13 april 2014

Stap 4: Levende bronnen/interview

Om meer ervaring op te doen en een mening te weten te komen van een kleuterjuf, heb ik juf Sara geïnterviewd. Zij is behalve een goede juf, ook een goede vriendin van mij. Het was dus makkelijk om haar te kunnen contacteren voor een interview.

Interview met Sara Van den Abeele, kleuteronderwijzeres bij De Letterboom

1. Dag juf Sara, jij bent al 5 jaar in het onderwijs actief. In de kleuterklas beleven de kinderen heel vaak leuke momenten, maar spijtig genoeg ook minder leuke. Is het al eens gebeurd dat iemand gestorven is die de kleuters nauw aan het hart lag, een huisdier, ...?


Hallo, Arsine. Ik sta inderdaad al 5 jaar in het onderwijs. In mijn kleuterklas ben ik gedurende deze 5 jaar al meerdere malen in contact gekomen met het verlies van een dier of familielid van de kleuters in mijn klas.


2. Hoe heb je kleuters het slechte nieuws gemeld?

Wel, zelf heb ik eigenlijk nooit het slechte nieuws moeten melden. Vooraleer de kleuters de klas binnenstapten, hadden de ouders hun het verlies zelf al verteld. Ik heb hun echter wel zo goed mogelijk proberen te helpen om om te gaan met dit verlies. Door ze de mogelijkheid te geven om er over te praten, maar ook door prentenboekjes over de dood voor te lezen en activiteiten aan te bieden waarin ze dit verlies kunnen verwerken.


3. Wat waren de emoties die gepaard gingen bij de kleuters?


De emoties die gepaard gingen met dit verlies waren verschillend voor elke kleuter, maar ook op welk moment speelde een hele grote rol. De ene kleuter werd stiller en introvert, terwijl andere kleuters net extravert gedrag vertoonden. Ze gingen zich veel wilder gedragen in de klas. Deze kleuters kunnen zelf agressief reageren op de andere kinderen. Sommige kleuters werden dan ook ineens heel verdrietig in het midden van een activiteit, maar na 5 minuten zag je ze weer blij verder spelen om zo hun verlies te verwerken. Je kan de emoties dus niet vergelijken, iedere kleuter reageert namelijk anders.


4. Hoe heb je de kleuters begeleid gedurende de periode die we ook wel rouw noemen?


Wel, ik heb veel kringgesprekjes gevoerd waar de kleuters gewoon mochten vertellen over de overledene. Ook aan de hand van activiteitjes in de klas en prentenboeken heb ik geprobeerd de kinderen te kunnen begeleiden in hun rouwproces. Het is ook helemaal niet erg als een kleuter niets wilt vertellen over de overledene. Als dat gebeurd laat ik de kleuters een activiteit doen waarin ze het verlies kunnen verwerken, bijvoorbeeld een tekening maken voor de overledene, die dan in de klas wordt opgehangen. Het hangt ook een beetje van kleuter tot kleuter af hoe je voor begeleiding zorgt. Wat heel belangrijk is, is om te vertrekken vanuit de individuele kleuter en waaraan je denkt dat zij behoefte heeft om zo het verlies te verwerken. Voor de ene zal dit dus erover praten zijn terwijl de andere liever dit verlies via rollenspel wil verwerken.


5. Wat is het allerbelangrijkste voor jou wanneer een kind aan het rouwen is? Welke tips geef je mee naar toekomstige kleuterjuffen?


Wat ik het allerbelangrijkste vind en dat ik jou als tip wil meegeven, is dat je vanuit de individuele kleuter moet starten en moet kijken naar wat het kind nodig heeft om het verlies te verwerken. Verplaats je in de emoties van de kleuter en laat zien dat je er bent voor hem/haar. En heel belangrijk: durf zelf je eigen emoties tonen.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Hier wil ik ook graag even een video posten over het busongeval in Sierre, waar mooie beelden te zien zijn over hoe er gerouwd wordt.





Bron:

VAN DEN ABEELE, S, in een interview afgenomen door A. ABELIAN, 16 augustus 2014.

donderdag 10 april 2014

Stap 4: Verplichte literatuur: Politieke standpunten





Hoe zien de Vlaamse politieke partijen de toekomst van levensbeschouwelijk onderwijs in Vlaanderen?


Standpunt Groen!
Groen! streeft naar een actief pluralistische maatschappij, een multiculturele samenleving waar dialoog en ontmoeting centraal staan. Ze willen dat maatschappelijk doel vormgeven op school. De school moet een plaats zijn waar ontmoeting en dialoog in de praktijk gebracht worden, omdat we in een samenleving wonen waar er verschillende religieuze overtuigingen aanwezig zijn.

Volgens Groen! hebben ouders het recht om hun kinderen via de schoolkeuze waarden mee te geven. Kinderen en jongeren moet erkenning krijgen voor hun levensbeschouwing, zonder dat ze daarvoor in verdediging moeten gaan.


Daarnaast is Groen! ook voor het aanbieden van levensbeschouwelijke vakken. Ook een invoering van een eenheidsvak genaamd 'burgerschap, filosofie en levensbeschouwing', zowel in het vrij als officieel onderwijs, 2 uur per week, zou niet mogen ontbreken.



Standpunt Belgische Alliantie


Volgens deze partij wordt de jeugd met zo vele keuzes en verleidingen geconfronteerd en juist daarom is het levensbeschouwelijk onderwijs van heel groot belang geworden. Daarom moet er bij de schoolopleidingen niet te hard gefocust worden op het "wat moet ik hebben", maar wel op het "wie kan ik zijn".

De Belgische Alliantie gaat er van uit dat zij die kiezen voor het Katholiek Onderwijs verplicht zijn om godsdienstlessen te volgen. Het officieel onderwijs kan dan ook verder de keuze aanbieden tot godsdienst of zedenleer.
                                                     
Standpunt Open VLD

Volgens Open VLD is levensbeschouwelijk onderwijs een onderdeel van het onderwijs zelf. Wel moet dit onderdeel van het onderwijs de maatschappelijke evoluties volgen om te kunnen samen sporen en betekenisvol te blijven voor alle jongeren, nu én later.

Wat de vakken godsdienst en niet confessionele zedenleer betreft: in de derde graad van het secundair onderwijs moet er minstens voor de helft van de geplande lesuren vertrokken worden vanuit de religie of niet-confessionele zedenleer, om op basis daarvan de verschillende godsdiensten te vergelijken binnen de huidige maatschappij.

Standpunt Sp.a

Om in een open en multiculturele samenleving te kunnen leven, moet men iets weten van de overtuigingen van de ander. Er is nood aan kennis over de verschillende levensbeschouwingen en culturen die hier aanwezig zijn. De verschillende levensbeschouwingen kunnen aangeboden worden door een leerkracht die opgeleid is in de filosofie, de antropologie, de cultuursociologie of de geschiedenis.

Sp.a kiest ervoor om:
- vrije scholen te behouden die zijn opgebouwd rond één levensbeschouwing
- in het officieel onderwijs de keuze aan te bieden tussen de verschillende erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer- een gemeenschappelijke sokkel te vinden tussen de verschillende levensbeschouwelijke vakken
- omwille verdraagzaamheid de jonge mensen iets te laten leren over de verschillende levensbeschouwingen
- een oplossing te vinden om plaats te maken op het uurrooster voor het cognitieve, vergelijkende vak.

Standpunt CD&V

Volgens CD&V is levensbeschouwelijk onderwijs onmisbaar in de vorming van jonge mensen.
CD&V vindt dat het vak levensbeschouwing wenselijk en nodig is in het onderwijs.

                                                           
                                                                     Standpunt LDD

LDD opteert voor een scholenlandschap waarin geen plaats is voor netten, maar voor vrije scholen en scholengemeenschappen die vrij kiezen of zij levensbeschouwelijke en religieuze vakken aanbieden, welke ze willen aanbieden en op welke wijze. 

Standpunt Vlaams Belang

De partij Vlaams Belang ziet geen problemen in het katholiek onderwijs om het vak in te voeren. Dit omdat in de meeste scholen ook plaats geruimd wordt voor andere religies, weliswaar benaderd vanuit een katholieke visie.

In het officieel onderwijs doen er zich ook weinig problemen voor in de lessen zedenleer en katholieke godsdienst. Er zijn wel problemen bij de lessen islamitische godsdienst. Er is volgens Vlaams Belang gebrek aan controle op de lesinhoud, gebrek aan openheid jegens andere religies, geen goede kwaliteit van lesgevers en gevaar voor fundamentalisme. Die problemen zijn reëel en moeten aangepakt worden, maar dat vergt geen fundamentele wijziging aan de wijze waarop levensbeschouwelijk onderwijs wordt gegeven volgens de partij.


 
Standpunt NV-A

Voor deze partij moet het onderwijs gericht zijn scholieren te leren dat we leven in een plurale samenleving en dat er andere levensbeschouwingen bestaan. Die moeten gerespecteerd worden. Het is aan de overheid om dat aan te moedigen, maar niet aan hen om dat op te leggen. Voor NV-A moet het huidige systeem niet veranderd worden.

Bron:

Katholieke Universiteit Leuven (2011). Politieke standpunten. [Online]. Beschikbaar: http://www.kuleuven.be/thomas/page/politieke-standpunten/. 

maandag 7 april 2014

Stap 4: Verplichte literatuur: Het christendom volgens Obama

Ik heb van derden altijd gehoord dat Obama moslim was. Na het lezen van de site werd het tegendeel geprobeerd te bewijzen. De vader van Obama was van oorsprong een moslim en naar mijn weten (en uit de artikels af te leiden) heeft hij zijn geloof niet veranderd. Hoe kan Obama dan christen zijn?

Wel wordt er beweerd dat Obama de Trinity United Church of Christ in Chicago zou vervoegd hebben, maar nu houdt hij zijn privé (voor de veiligheid van zijn vrouw en kinderen).

Wat ik zeer belachelijk vindt, is dat mensen Obama zien als religieus leider, genaamd 'The Obamessiah'. Een 'bevrijder van de wereld', een 'profeet'. Men probeert zo in te spelen op de religieuze gevoelens van veel Amerikanen en men wil religie benutten en ook politiek instrumentaliseren. Waar gaat de wereld naartoe, denk ik dan? Obama mag dan wel president zijn van de Verenigde Staten, dat maakt van hem nog geen religieuze leider, verre van.



Deze schokkende foto kwam ik ook tegen tijdens het lezen van de verschillende artikels. Ik vind dat dit niet kan, punt.

Verder zijn er ook video's waarin Obama praat over zijn geloof en de wederzijdse relatie met politiek.

Last, but not least. Bij het religieus standpunt van Obama staan deze woorden heel vaak in de kijker: gelijkheid, vergevingsgezindheid en naastenliefde.
Oké, meneer de president, maar in hoeverre streeft u dat ook na?



Bron:

Katholieke Universiteit Leuven (2011). Christendom volgens Obama. [Online]. Beschikbaar: http://www.kuleuven.be/thomas/page/christendom-volgens-obama/.

donderdag 3 april 2014

Stap 3: Leervragen formuleren

Om meer concreter op zoek te gaan naar informatie rond het thema 'rouw en verlies bij kinderen (basisschoolkinderen (kleuter- en lager)), is het belangrijk om te weten wat ik precies te weten wil komen. Hiervoor ga ik leervragen formuleren, waarna ik op zoek kan gaan naar bronnen.

Ik ga concreet 3 leervragen formuleren, waar ik mij meer op ga toespitsen:

Leervraag 1: Hoe ervaren kinderen de dood?

Leervraag 2: Hoe vertel je een kind dat iemand gestorven is?

Leervraag 3: Hoe kan je kinderen helpen tijdens de moeilijke periode van rouw?

Via deze vragen hoop ik een antwoord te krijgen, dat mijn onderzoek zal kunnen laten groeien tot wat het moet worden. Niet alleen voor het vak dat ons werd opgelegd op school, maar ook voor in de praktijk, nu en later.


Na feedback van de lector, werden de vragen een klein beetje aangepast. Dit zodat duidelijk de link te zien kon zijn tussen onderwijs en religie.


Leervraag 1: Hoe kan je als KO afleiden dat een kind aan het rouwen is?

Leervraag 2: Hoe vertel je als KO dat iemand gestorven is? Hoe kan je als KO dit het best benaderen?

Leervraag 3: Hoe kan je als KO kinderen helpen tijdens de moeilijke periode van rouw?