Als KO kunnen we meer voor kinderen betekenen dan we op het eerste gezicht zelf beseffen: het is zo dat kinderen thuis hun verdriet niet kunnen tonen omdat ze hun ouders niet willen belast met 'extra' verdriet. Wanneer een kind voelt dat zijn verdriet ruimte krijgt op school, is dat een enorme meerwaarde voor hem.
Kinderen moeten de pijn van het verlies ervaren. Dit is misschien een beetje wreed gezegd, maar het is wel zo. Opvoeders willen kinderen behoeden voor pijn. De omgeving voelt zich bovendien oncomfortabel als iemand verdriet uit en probeert het toe te dekken. Maar als kinderen de pijn niet voelen, komt ze vaak op een later moment terug in de vorm van een psychosomatische klacht (hoofdpijn, slapeloosheid) of van afwijkend gedrag (plotse onverklaarbare agressie, slechte prestaties, ...).
Heel vaak probeert men kinderen ook te beschermen voor de realiteit. Dat maakt verwerken van verlies net zo moeilijk. Leerlingen in rouw hebben behoefte aan aandacht, liefde en veiligheid, een klimaat waarin ze hun verlies onder ogen durven te zien. Maar ze hebben ook behoefte aan duidelijkheid. Een koekje of "Huil maar niet meer", helpen niemand. Om kinderen te steunen moeten leerkrachten (én ook ouders) vragen uitlokken en ze beantwoorden. Het is dus aan ons om de kinderen een veilige plaats te creëren, zodat ze in alle rust kunnen rouwen.
"Mijn hoofd zit vol", hoor je kinderen dikwijls zeggen na een ingrijpende gebeurtenis. Vaak gaat dit volle hoofd gepaard met het verminderen van de concentratie, piekeren, emotioneel teruggetrokken zijn... Om een gezonde rouwverwerking te bevorderen, is het van belang dat de talrijke vragen die soms in een kinderhoofd zitten, bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Op deze manier krijgt het hoofd weer ruimte.
Bij de vragen die kinderen stellen, is het heel goed om voor ogen te houden dat kinderen dingen soms heel letterlijk nemen. Wanneer je antwoorden probeert te geven, leg je als KO best de dood niet als volgt uit:
- "Dood zijn is slapen, maar dan voor altijd." Slaap en dood zijn twee afzonderlijke dingen. Kinderen kunnen door deze uitleg zelf bang worden om te gaan slapen.
- "Dood gaan is op een lange reis gaan en nooit meer terugkomen." Ook dat beeld is voor kinderen verwarrend. Ze kunnen zich afvragen waarom ze niet mee mochten of willen ook dood omdat ze dan lekker op vakantie mogen.
- "Iemand gaat dood omdat hij heel ziek is." Kleine kinderen kunnen geen onderscheid maken tussen ernstige en minder ernstige ziekten waardoor ze mogelijk gaan panikeren wanneer ze zelf ziek zijn of wanneer iemand uit de familie ziek is.
Maar zeker niet op alle vragen moet er een antwoord gegeven worden. Als KO heb je ook niet alle antwoorden in jou. Kinderen mogen dit best ook merken.
Er gaat een hele periode overheen voor men het verlies een plaatsje kan geven. De school en KO moeten op zoek gaan naar een plaats waar kinderen met hun verdriet terechtkunnen en dit voor een lange tijd. Daarom is het wenselijk dat er bij het overlijden van leerling, leerkracht, ouder, broer of zus op een centrale plaats op school een troostplek gemaakt wordt. Deze plek moet voor iedereen toegankelijk kunnen zijn, maar tegelijkertijd ook een geborgen sfeer moeten uitstralen. Het moet voor kinderen een plek zijn waar het even stil gemaakt kan worden en waar het veilig genoeg is om emoties te tonen.
TIPS VOOR DE KO
- Een troostplek inrichten in de klas: kinderen kunnen hier een time-out nemen als dat nodig is. Zo'n stilteplek kan er als volgt uitzien: een foto van het overleden kind; foto's waarop X staat; een tekening of een knutselwerkje van X, muziek die X graag hoorde; een boekje waar de kleuters iets getekend hebben voor X; een sjaaltje of kledingstuk van X, prentenboeken over verdriet en troosten, ...
Bronnen:
Genijn, K. (2013). Schooltas vol verdriet: Leren omgaan met rouw in de klas. Leuven: Acco.
Klasse (2000). Verdriet en rouw. [Online]. Beschikbaar: http://www.klasse.be/archief/verdriet-en-rouw/.